Info over de dahlia

Het is al bijna 2 eeuwen geleden dat de dahlia’s voor het eerst als zodanig in West-Europa werden geïntroduceerd en beschreven. Maar al veel eerder in de geschiedenis horen we over planten, die praktisch zeker de voorvaders waren van onze huidige dahlia’s. Het was Francisco Hernandez, een arts in dienst van de in Nederland zo bekende maar evenzeer gehate Spaanse Koning Filips II die in 1615 een viertal boeken publiceerde waarin hij de planten en dieren van “Nieuw Spanje” beschreef. Onder ”Nieuw Spanje” verstond men de landen van het Amerikaans continent die sinds Columbus onder Spaans bewind stonden. Hij vermeld in deze boeken de dahliabloem wat we nu met zekerheid aannemen, onder de toen bekende Mexicaanse naam “ACOCTLI”. Hij onderscheidde slechts twee rassen, alle twee met enkele bloemen.

In 1789 zond de heer Cervantes, directeur van de botanische tuin in Mexico, zaden naar de Koninklijke tuinen van Madrid. De directeur van deze tuinen, Abbé Cavanilles, gaf de plant ook zijn huidige naam ter ere van de Zweedse botanicus Andreas Dahl, één van zijn naaste medewerkers en een leerling van de bekende Linnaeus. Er is overigens meer dan veertig jaar nogal wat verwarring geweest over de naam Dahlia. In Duitsland en Engeland gebruikte men deze naam niet maar noemde men de dahlia lange tijd “Georgina” naar de Engelse koning George III, die toen regeerde.

Pas in 1834 kwam er via de London Gardeners Magazine een officiële mededeling dat de naam Dahlia was en niet Georgina. In de beginperiode zag men geen kans om de plant langer dan 2 tot 3 jaar te bewaren. Men ging er namelijk van uit dat de, uit Mexico, afkomstige, plant alleen onder tropische omstandigheden gekweekt kon worden en men vertroetelde de plant in een warme kas. Waar men geen rekening mee hield was het gegeven dat de vindplaats van de dahlia’s op 1500 tot 2000 meter hoogte ligt, een hoogte waar koude winden vanaf de oceaan het klimaat behoorlijk konden beïnvloeden. Zodoende duurde het tot na 1800 voordat de dahlia in Engeland, Duitsland en Frankrijk werd ingevoerd. Rond 1805 komt de dahlia ook in Nederland voor. Een tweede ontdekkingsreis met betrekking tot de dahlia vond plaats in 1799 door de heren Humboldt en Bonpland. Zij vonden op de hellingen van het centraal plateau in Mexico op 1500 meter hoogte vele dahlia’s. Eens te meer werd hierdoor duidelijk waardoor het niemand lukt om de dahlia’s goed te houden. Toen men in 1804, naar aanleiding van deze reis, de nieuwe cultuurmethoden ging toepassen, bleek al spoedig dat de dahlia’s zich veel beter lieten vermenigvuldigen.

Vanaf ongeveer 1814 kon men pas zeggen dat de dahlia vrij algemeen in Europa voorkwam. Om u een voorbeeld te geven van de toenmalige prijzen van dahlia’s. Rond 1840 betaalde men voor stekken of knollen, 2 tot 3 gulden per stuk, voor die tijd exorbitant hoge prijzen. Het spreekt voor zich dat dit dus alleen voor rijke liefhebbers te betalen was. Vooral in Engeland had men toen al veel geld over voor dahlia’s. Een arme kweker, Gerling genaamd, begon in 1820 met een dahliakwekerij. Hij overleed 25 jaar later als een vermogend man en liet meer dan een miljoen gulden na. De eerste kweker die in Nederland dahlia’s aanbood was Dhr. Arentsz, een hovenier uit Leiden. In 1813 kon hij een aantal variëteiten aanbieden, binnen 6 jaar was zijn collectie uitgebreid met 60 cultivars. Een bewijs hoe snel dahlia’s zich laten vermeerderen en hoeveel typen en kleuren men binnen betrekkelijk korte termijn kan verkrijgen. Daarna ging het snel met de dahlia. Vanuit de, oorspronkelijk vanuit Mexico geïmporteerde, dahlia’s zijn in de loop der jaren vele groepen uitgeselecteerd door telkens weer nieuwe kruisingen toe te passen. Momenteel onderscheiden we een tiental hoofdgroepen :

  • enkelbloeiende dahlia’s
  • anemoonbloemige dahlia’s
  • halskraagdahlia’s
  • waterlelie dahlia’s
  • decoratieve dahlia’s
  • bal dahlia’s
  • pompon dahlia’s
  • cactus dahlia’s
  • semi cactus dahlia’s
  • diverse overige dahlia’s

In het uitgebreide kleurenscala waarin dahlia’s voorkomen ontbreken slechts de kleuren zwart en blauw. Vaak zijn dahlia’s ook tweekleurig wat natuurlijk een apart effect geeft. Naast de vele kleuren is de dahlia ook geliefd om de vele vele vormen die ze kunnen hebben. Dahlia’s komen in verschillende bloemvormen voor, in grote variërend van 2 cm. tot reuzen van zo’n 30 cm. Ook in de hoogte kan een dahliasoort zeer verschillen, de laagste is zo’n 20 cm. terwijl de hoogste kunnen uitgroeien tot wel 2 meter hoog. Door de vele mogelijkheden en verscheidenheid zijn er dahlia’s voor elke tuin en voor elk balkon of terras, zodat iedere liefhebber van tuinieren en bloemen er maandenlang plezier aan kan beleven. Kortom de Dahlia mag weer!